Nederlanders houden van theater, dans, muziek, opera en festivals. Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking ouder dan zes jaar bezoekt minstens eens per jaar een uitvoering van de podiumkunsten. Naast de instellingen in de bis financiert het ministerie het Fonds Podiumkunsten, dat met subsidies zorgt voor een veelzijdig podiumaanbod met een groot maatschappelijk bereik.
Culturele basisinfrastructuur 2025-2028
Het totaalbudget van de culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (incl. fondsen) is € 559 miljoen per jaar. Daarvan is €273,43 beschikbaar voor Podiumkunsten.
- Theater | 9 plekken
- Festivals | 9 plekken
- Muziekensembles & koren | 7 plekken
- Symfonieorkesten | 9 plekken
- Dans | 5 plekken
- Opera | 3 plekken
- Jeugdpodiumkunsten | 13 plekken
- Fonds Podiumkunsten
In de Prinsjesdagbrief cultuursubsidies 2025-2028 staan alle instellingen aan wie het ministerie van OCW subsidie verleent en de subsidiebedragen.
Investeringen in 2021-2024 in podiumkunsten |
Musici verdienen een eerlijke beloning voor hun werk. Daarom investeert het ministerie van OCW onder meer in een betere beloning met bijzondere aandacht voor musici: € 1.000.000 in de basisinfrastructuur, en € 1.000.000 via het Fonds Podiumkunsten. Het is daarnaast belangrijk dat de jeugd in aanraking komt met de podiumkunsten. Een investering van € 1.850.000 in podiumkunsten voor de jeugd moet daaraan bijdragen. Festivals zijn bij uitstek plaatsen waar de scheidslijnen tussen disciplines vervagen. Daarom investeert het ministerie € 1.000.000 in deze categorie, waarbij er ook ruimte is voor interdisciplinaire programmering. Ook is er € 1.500.000 extra voor Nederlandse operagezelschappen, en € 1.450.000 extra voor orkesten. |
Ontwikkelinstellingen
In de basisinfrastructuur 2021-2024 zitten ook vijftien instellingen voor de ontwikkeling van talent en het verdiepen van een discipline of genre. Het gaat dan om instellingen werkzaam in de podiumkunsten, beeldende kunst, film, letteren of ontwerp of instellingen die cross-sectoraal werken.